donderdag 26 juni 2008

Ineke op Tenerife 6

17-6-2008

Vorige week was het zomer: mijn aankomst op Tenerife. In Santa Cruz heb ik uren gezocht naar een winkel om mijn telefoonkaart op te laden - ik heb een nogal zeldzame pinkaart, niet gevonden. Vervolgens naar La Lagune, de voormalige hoofdstad, om de paters Fransiscanen te bezoeken. En oude pater, dement, agressief, schreeuwde dat men mij niet kon ontvangen. Nog een vertwijfelde poging gedaan om het Telephone House te vinden, niet gelukt, en vervolgens naar Esperanza, waar zich dat beruchte kamp bevindt. Ik vond al vrij spoedig een onderkomen: een 'habitación,' een soort veredelde studio, waar je precies hebt wat je nodig hebt, uitgezonderd comfort. De volgende dag ben ik op zoek gegaan naar het kamp en tot mijn grote verrassing bevindt zich dat op loopafstand van waar ik logeer. De directeur was er niet, maar de dag erna was hij er wel.

Het kamp hebben ze, heel eufemistisch, omgedoopt to 'Escuela Hogar' (thuisschool). Het hek staat uitnodigend open, maar vergis je niet. Eén stap in de richting daarvan en er komt een bullebak van een bewaker achter een pilaar vandaan en houdt je tegen. De directeur stond op het plein, rechts zat een hele groep Afrikaanse jongens op een muurtje voor zich uit te kijken; hele jonge jongens, kinderen nog, keken nieuwsgierig in mijn richting, links zaten twee jongens op de grond, waarvan de een meer lag dan zat. Onze directeur gaf meteen een manifestatie van zijn kunnen, en bekte de liggende jongen af, die vervolgens in lijdelijk verzet, een beetje lui, ging zitten. De directeur, André heet hij, kwam opnieuw naar me toe en sloeg meteen een toon aan van: wat doet u hier? Hij is een man van een jaar of 40, vette plakharen, spijkergoed, een type waarvan je vermoedt dat hij zo uit het vreemdelingenlegioen is geplukt. Hij hield zijn armen gekruist over zijn borst, en hoewel hij niet groter is dan ik, sprak hij mij vanuit de hoogte toe.

Toen ik wat stuntelig liet blijken dat ik zo mijn verhaal niet kon doen, nam hij mij mee naar de tweede verdieping, waar hij zijn kantoor had. Een secretaresse sprak Frans en tolkte. Ik was op een stoel gaan zitten en zij beiden bleven staan, de directeur nog steeds met de armen gekruist. Gaandeweg het gesprek ontdooide hij wat en gingen zelfs zijn armen omlaag. Het idee dat ik eventueel bereid was lessen Frans te geven aan de jongens, sprak hem aan, en hij liep naar zijn bureau om voor mij een telefoonnummer te noteren van de man die daarover gaat. Wel schrok hij duidelijk toen hij hoorde dat ik het rapport van HRW gelezen had. Ik vertelde van mijn contact met la Gutierrez en van de brief aan (?). Een kopie van de brief had ik bij me, en na enige aarzeling wilde hij die wel hebben.

Aan het eind van het gesprek was hij helemaal omgeslagen en volgens goede Canarische gewoonte werd ik door beiden bij het afscheid gekust. Niet te geloven! Hij had alle controle laten varen en liep de ene kant van de gang in, terwijl ik de andere kant uit moest. Dat gaf mij de gelegenheid eens goed rond te kijken: een uitgewoond gebouw, kale trappen en muren met sporen van graffiti en beschadigingen, deuren waar hele panelen uit ontbraken. Dank zij zo'n deur vond ik 'mijn' uitgang, want de echte uitgang was ik kwijt. Ik kwam op het plein terecht. Vlak bij het hek, de bullebak was met iets anders bezig, zaten twee jongens, met wie ik een praatje aanging. Ze kwamen uit Senegal en vertelden dat het hun helemaal niet beviel in het centrum. Ze waren ook duidelijk verrast om te worden aangesproken in hun eigen taal. Ik heb ze 'een luisterend oor' aangeboden door één van hen mijn telefoonnummer in Nederland te geven. Dat had ik van te voren in mijn jaszak gestopt. Spannend, want riskeerde ik daarmee niet mijn eigen glazen in te gooien?

De rest van de week heeft in het teken gestaan van allerlei mislukte pogingen om het gekregen nummer te bellen. Na twee afgebroken gesprekken neemt die man gewoon niet meer op. Zo zijn onze manieren. En zo verzandt alles: iedereen verwijst door naar zijn superieur en die is onbereikbaar. Niemand voelt zich verantwoordelijk.

Ik was vandaag de radeloosheid nabij. Na een vurig gebed is dat gelukkig anders. Nu wacht ik en luister.

Ineke

Geen opmerkingen: