dinsdag 13 mei 2008

Ineke op Tenerife 2

20-4-2008

Lieve mensen,

Het heeft er even erg moeilijk uitgezien, maar daarover straks. Pater David en ik zijn dinsdag 8 april 's ochtends op zoek gegaan naar het opvangkamp Orinaga dat op 20 km van Las Palmas op een uitgestrekt industrieterrein ligt. We hebben meer dan een uur gezocht en overal gevraagd, nergens een bordje, tot een Afrikaan bij een benzinestation ons voorging in zijn auto en ons wees waar het was. Het hek stond open en de deur van het gebouw ook, dat gaf meteen een goed gevoel. Een paar jonge zwarte jongens hingen rond bij het hek en volgden ons nieuwsgierig.

De directeur was een nog tamelijk jonge man die heel open was en alle tijd voor ons nam. We mochten het centrum niet zien want daar moesten we een 'autorcación' voor hebben. De jongens gingen inmiddels wel naar school, zij het om de beurt, omdat ze met zo velen zijn (162). De lastpakken blijven in het centrum omdat ze het anders op de school verpesten voor de rest. Hij wees op een villa verderop, dat was de school. Daar leerden ze Spaans, agriculture en techniek. De andere jongens waren dan aan het voetballen of zwemmen. Papieren, alsielaanvraag e.d. "hadden ze niet nodig want ze werden zo toch al beschermd." Particulieren mogen zich niet als vrijwilliger aanmelden vanwege het risico van criminaliteit of misbruik. Over deportatie of transfer werd niet gesproken, hij antwoordde gewoon niet.

Als de jongens 18 zijn gaan ze naar een speciaal centrum in Las Palmas waar ze nog negen maanden begeleid worden in het verkrijgen van (uitreis-?) papieren en/of werk. Na die negen maanden moeten ze weg. Dan staan ze op straat? vroeg ik. "Als ze langer blijven dan houden ze een plaats bezet die voor een ander bestemd is." Ja, dus. De meeste moeite had de directeur met iedere dag opnieuw een zinvolle dagbesteding te bedenken voor zo'n groot aantal jongens. Met 75 personeelsleden in totaal die natuurlijk in wisselende diensten werken, was er sprake van onderbezetting. Hij zou liever meerdere, kleinere centra zien. We gingen opgewekt weer terug, pater David en ik, het leek allemaal best aardig geregeld.

De dagen erna verdiepte ik mij in de vraag naar de volgende stap. Het was mijn tweede week hier en bitter koud. Ik heb geen verwarming in dit huisje hoog in de bergen, behalve een houtkachel. Ik had geen hout. Het was afzien. Na een dag van alleen maar regen en weer erg koud besloot ik hout te halen. Na veel zoeken vond ik een man die daarin handelt. Hij nam mij mee het bos in waar hij een verzamelplaats had en voor 20 euro (veel te veel) kreeg ik de achterbak vol hout. Opgewekt toog ik naar mijn huisje. Het enige dat mijn kachel produceerde was blauwe rook en stank; al het hout bleek nat. Wat een afzetter! Of het door de kou kwam of doordat die directeur mij op het verkeerde been had gezet: ik begon mij ineens af te vragen wat ik eigenlijk deed op dit eiland. Ik bekeek mijzelf door de ogen van mijn critici thuis: of ik mijn verstand wel gebruikte, of ik het niet te hoog in mijn bol had, wie dacht ik wel niet dat ik was? Bovendien vernam ik dat een vriendin ernstig ziek was. Vergat ik dan mijn eigen mensen terwille van die Afrikaanse kinderen? Ik raakte compleet in een crisis, het greep me ineens zo bij de keel dat ik naar buiten moest om lucht te happen.

De verleiding werd plotseling heel concreet om de hele zaak maar te laten varen, nog een weekje heerlijk als toerist hier rond te hangen en mezelf eens te verwennen met een flesje wijn en dan de week daarop terug naar huis. Dat heeft twee dagen geduurd. Tot het flesje wijn is het niet gekomen; wel ben ik gaan wandelen. Dat deed me zo goed dat ik dat nu geregeld doe. Na een telefoongesprek met mijn jarige dochter die ik eerlijk vertelde dat ik de week daarop misschien al weer terug kwam, kwam de ommekeer. "Niks weggaan," hoorde ik een stemmetje in me, "je kunt het tegenover je achterban niet maken om met lege handen terug te komen. Ze hebben niet even wat in je geïnvesteerd! Je gaat gewoon door."

Zo gezegd, zo gedaan. Ik heb een afspraak kunnen maken voor dinsdag 22-4 met het hoofd van de Kinderbescherming in Las Palmas. Zij heeft de verantwoordelijkheid voor alle opvangkampen. Ik ben van plan haar het volgende voor te stellen: mij permissie (autoricación) te verlenen een aantal kampen te bezoeken hier en op Tenerife, om de situatie in kaart te brengen. Dat moet dienen om een bewustwordingsprogramma op touw te zetten op Europees niveau. Daarin komen thema's aan de orde als vier eeuwen slavernij waarna nog een eeuw kolonisatie, langdurige sociale ontwrichting in Afrika, gigantische exploitatie door ons westerlingen waarop onze welvaart is gebouwd. Het verplicht ons tot een soort 'Wiedergutmachung' in de vorm van een gigantisch educatieprogramma voor Afrikaanse jongeren in Europa.

Omdat een plan nooit aanslaat zonder concreet voorbeeld, ster ik signora Gutierrez Gonzales voor om hier vast te beginnen. Informatiebijeenkomsten organiseren voor de Canarische bevolking, rencontres tussen die enge zwarten en de bevolking, gezamenlijke maaltijden. In ieder geval moeten die jongens die nu in een streng bewaakt ghetto leven, uit hun isolement gehaald worden. Er moet een uitwisseling tot stand gebracht worden tussen de bevolking en die jongeren. Ze moeten eindelijk eens weten dat ze au serieuse genomen worden. Met hulp van de Fransiscanen gaan we dan een educatieprogramma opstellen waarin de jongeren tot maximale ontplooïng kunnen komen. Details hoort u later. Ik geloof er weer in.

Hartelijke groet,

Ineke

Geen opmerkingen: